Openbaarheid
De afgelopen week zijn ons vragen gesteld over de openbaarheid van de onderbouwing van de keuze van kandidaten voor het raadslidmaatschap en een eventuele wethouderpost. De vragen luidden kort samengevat: brengt dit geen schade toe aan sommige personen en/of aan de PvdA?
Het antwoord is simpelweg ‘Nee’. Er zijn geen privacybelangen onevenredig geschonden en een politieke partij wordt op het eind eerder sterker dan zwakker door openbaarheid.
Openbaarheid is een heel groot goed in het bestuur van onze samenleving. Thorbecke had het er in zijn tijd al over: “Openbaarheid was steeds de schrik aller slechte, de steun aller goede regering. In onze dagen regeert, hoe hoog en ontoegankelijk een bewind zich ook waant, het volksoordeel mede; een macht die men niet weert doch door opklaring tot bondgenoot maakt.” Hij was in dit opzicht zijn tijd ver vooruit. Inmiddels is openbaarheid een belangrijk element van de sociaal-democratie in Nederland geworden.
In ons geval hebben we het niet over het landsbestuur, maar over onze partij. Als we als partij streven naar zo groot mogelijke openbaarheid in ons democratisch bestel, moeten we dan ook niet dat streven proberen waar te maken in onze partij? Er zijn grenzen, uiteraard. Van privacy, van belangen die groter kunnen zijn dan openbaarheid. Zie de criteria uit de Wet openbaarheid bestuur. Maar binnen die grenzen is openbaarheid het uitgangspunt.
Bij het opstellen van een kandidatenlijst kijken we naar welke gegadigden ons als team het beste en sterkste kunnen vertegenwoordigen in de raad en/of in het college èn naar de samenleving toe. Het gaat om een publieke functie. Niet alleen namens onze leden, maar ook namens de kiezers die straks via een stem op onze kandidatenlijst de PvdA hun vertrouwen schenken.
Wij letten er dus eveneens op in welke mate de kandidaten in onze ogen in staat zijn die publieke functie op een goede manier te vervullen. Wie in publieke functies actief is, wordt onvermijdelijk geconfronteerd met kritiek op haar of zijn optreden, uitspraken en besluiten.
Leidraad bij onze beoordeling zijn het door de afdeling bepaalde fractie- en wethouderprofiel. De uitkomst van die beoordeling wordt op zich al heel kernachtig en bondig verwoord in het advies van de kandidaatstellingscommissie. Deze commissie realiseert zich namelijk dat het advies openbaar wordt en weegt zijn woorden zodoende zorgvuldig.
De uitkomst van beoordeling van de kandidaten delen wij vervolgens mee. Eerst aan de kandidaten zelf, zodat zij de mogelijkheid hebben zich terug te trekken als de uitkomst hen niet bevalt. Handhaven zij hun aanmelding, dan weten zij dat het oordeel openbaar wordt.
Daarna worden de leden geïnformeerd en wordt het voorstel van het afdelingsbestuur openbaar, zodat de kiezers op de hoogte kunnen zijn van de overwegingen die hebben geleid tot het bepalen van de ontwerp-kandidatenlijsten. Zo gaat dat ook op het openbare Congres van de PvdA en inmiddels van vele andere, landelijke, politieke partijen.
Naast deze principiële kant van de openbaarmaking is er nog een pragmatische kant.
Wij hebben lering getrokken uit de gebeurtenissen van 4 jaar geleden.
Wij hebben er nu bewust voor gekozen om niet alleen de namen direct door te geven aan de media, maar ook de achtergronden. Stel dat we dat niet gedaan hadden, dan waren de journalisten net als 4 jaar geleden rond gaan bellen. In zo’n situatie heeft het geen zin daar als afdelingsbestuur verhullend op te antwoorden, want het uiteindelijke resultaat is dat er allerlei verhalen de ronde gaan doen. Daar schiet niemand wat mee op.